Overkoepelende Studie naar het Samenleven

en Overleven van BUFO bufo













Pathologie koppelen aan ecologie om wat gewoon is gewoon te houden: het voorbeeld van de gewone pad (Bufo bufo)

Menselijke invloed op de natuur is de belangrijkste oorzaak van de huidige achteruitgang van de biodiversiteit en vormt de basis van de aanhoudende zesde massa extinctie. Deze extinctie omvat ook de achteruitgang van wijdverspreide en dus algemene soorten. Kleine proportionele afnames van de populaties van (tot nu toe) veel voorkomende soorten hebben al een grote impact op het functioneren van ecosystemen en de biomassa.

Amfibieën worden tijdens de zesde massa extinctie meer bedreigd dan veel andere dieren. De gewone pad (Bufo bufo) komt voor in verschillende soorten leefgebieden. Hoewel de situatie in 2008 nog als stabiel werd beschouwd door de IUCN, heeft deze soort recentelijk aanzienlijke afnames in aantallen doorgemaakt. Meerdere Europese landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk, Italië, Zwitserland en Nederland, hebben alarmerende dalingen in de populatiegrootte van 50% of zelfs meer gerapporteerd. Dit wijst op de dringende noodzaak om maatregelen te nemen om de toekomst van deze soort en andere amfibieën te beschermen.

schematic_overview

Het begrijpen van de oorzaken van de achteruitgang van padden populaties is van cruciaal belang bij het nemen van maatregelen om verder verlies aan biodiversiteit te voorkomen. Dergelijke achteruitgang wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een complex samenspel tussen meerdere stressfactoren: landgebruik (bijvoorbeeld landbouwpraktijken, gebruik van pesticiden), leefgebied (bijvoorbeeld verlies van vijvers en kleine landschapselementen) en verlies van connectiviteit (inclusief migratieconnectiviteit tussen broedvijvers en terrestrische habitats), klimaatverandering, verlies van genetische diversiteit en ziekten.

Om het onderzoek naar de oorzaken van de achteruitgang van padden popualties te starten, is het noodzakelijk om een uitgebreide analyse van de populatietrends uit te voeren. Er zijn voldoende lange tijdreeksen nodig om de langetermijntrends in de populatiegrootte te kunnen schatten en om te beoordelen of de populaties afnemen, toenemen of stabiel zijn. In het voorjaar ondernemen padden een wijdverspreide trek, die is geregistreerd door de v.z.w. Natuurpunt Studie in Vlaanderen sinds 1981 (paddenoverzet).


Niews:

Nieuw artikel: VROEGERE PADDENTREK DOOR WARMERE TEMPERATUREN

Veel soorten gebruiken temperatuur om belangrijke levensgebeurtenissen te timen. Deze activiteiten zijn gevoelig voor klimaatverandering, waardoor deze vroeger of later plaatsvinden ten opzichte van jaren geleden. Voor amfibieën zoals kikkers en padden, is de paddentrek tussen hun winter leefomgeving en de voortplantingspoelen essentieel voor de voortplanting en overleving. Als klimaatverandering de timing van deze bewegingen verandert, kan het een grote impact hebben op populaties.

Voor Vlaanderen (België) vonden we een verschuiving van de paddentrek van 3.1 dagen vroeger per decennium. Deze verschuiving stelden we vast in alle paddenpopulaties in Vlaanderen. Vooral warmere jaren hielden verband met eerdere migraties. Dit suggereert dat klimaatverandering een hoofdoorzaak van deze verschuiving is.

Deze verandering in paddentrek kan belangrijke gevolgen hebben op de paddenpopulaties. Zo kunnen de dieren bijvoorbeeld actief worden voordat hun prooien actief zijn. Dit kan leiden tot veranderingen in relaties met voedselbronnen. Daarnaast is er ook een verhoogde temperatuur instabiliteit (vroege lente periodes, afgewisseld met plotse vorst momenten), wat voor bevroren adulte padden en eilegsels kan zorgen.

Deze bevindingen benadrukken hoe belangrijk het is om de timing van de paddenmigratie te bestuderen. Het kan namelijk inzicht verschaffen in de mechanismen die aan de basis liggen van de populatieafnames.

Lees meer...



Veldwerk seizoen

Tijdens de paddentrek hebben we de lengte en het gewicht van 525 padden opgemeten. Deze metingen moeten ons inzichten leveren of populaties in verval gekenmerkt worden door een algemeen individueel conditie- of fitnessverlies. We verzamelden data op 10 locaties met stabiele paddenpopulaties en 10 locaties waar de populaties afnemen. Daarnaast verzamelden vrijwilligers van Natuurpunt op veel van deze plaatsen ook dode padden. In totaal hebben we 415 dode padden ingezameld. Bij deze dode padden worden er verschillende stalen ingezameld: dijbeen, lever, maag, uitwerpselen, mond uitstrijkje en huid. Met deze stalen komen we meer te weten over de leeftijd van de padden, het voedsel, de genetische diversiteit van de populaties, hun blootstelling aan pesticiden, zware metalen, schimmelgifstoffen aanwezig op landbouwgewassen en geneesmiddelen gebruikt bij landbouwhuisdieren, en mogelijke ziektes en de stress die de dieren ervaren.

veldwerk
dead_toads

We karakteriseerden ook de poelen binnen de 10 stabiele en achteruitgaande populaties. Tussen april en juni werd de temperatuur, pH, saliniteit, troebelheid, diepte en zuurstof in de poel opgemeten. Via waterstalen bepalen we momenteel de aanwezigheid van pesticiden, zware metalen, schimmelgifstoffen en geneesmiddelen. Daarnaast hebben we ook eDNA stalen genomen (DNA dat aanwezig is in het water), zodat we de vis en amfibie gemeenschap per poel in kaart kunnen brengen.

eDNA


Momenteel bepalen we in en rond al deze poelen de vegetatiesamenstelling, verwerken we de verzamelde gegevens en genieten we van wat verdiende rust na een intensieve veldcampagne.